De fascinerende geschiedenis van de kerk en het klooster van de Ongeschoeide Karmelieten begint bij het trapgevelhuis ‘Hof van Uytkerke’. Vandaag is het monument beschermd bouwkundig erfgoed. Een historische parel van binnen en van buiten!
Kerk en Klooster van de Ongeschoeide Karmelieten
De kerk en het klooster van de Ongeschoeide Karmelieten is een groot complex met een ommuurde tuin. In de zeventiende eeuw transformeerden de Karmelieten het zestiende-eeuws trapgevelhuis ‘Hof van Uytkerke'. Zo kon het dienen als kerk, refter en slaapzaal. Van 1688 tot 1691 bouwden ze de kerk om naar een ontwerp van de Antwerpse broeder Patricius van de Heilige Hubertus. In 1974 werd het gedeeltelijk beschermd. De bescherming van het interieur, de kluis en het pesthuisje volgde in 1984.
Hoofdaltaar - Jacob de Coster
De beeldhouwer Jacob de Coster, lekenbroeder van de Brugse karmelieten, maakte het marmeren hoofdaltaar in 1691. Centraal boven het schilderij van Herregodts de Oude, zit een gesculpteerde Jozef met het Jezuskind op zijn knie. Boven hen staat de duif met een gouden stralenkrans symbool voor de Heilige Geest. Links houdt een engel een medaillon vast met de beeltenis van de profeet Elia en rechts een medaillon met Sint-Jan van het kruis. Buiten het hoofdaltaar, heeft De Coster de preekstoel, biechtstoelen, communiebank, binnendeuren en muurbetimmeringen gemaakt. De Brugse kerk geeft bijna een totaalbeeld van zijn oeuvre. Met zijn verfijnde beeldhouwtechnieken bracht hij gedetailleerde scènes tot leven. Ook in het Klooster van de Ongeschoeide Karmelieten van Gent ontwierp de kunstenaar het hoofdaltaar, de preekstoel, elementen van de biechtstoelen en de muurbetimmeringen. Als lekenbroeder drukte De Coster zijn stempel op de iconografie van deze bedelorde.
Praktische informatie
Toegankelijkheid
Makkelijk toegankelijk voor personen met een beperking.